Sparrows in my garden_musjes in mijn tuin

Ooit woonde ik in Amsterdam en Londen, nu woon ik in een bos. Ik sprokkel hout in het droge seizoen, dat sinds kort steeds langer duurt. Ik heb goede herinneringen aan houtsprokkelende vrouwtjes in sprookjes. Leek me als kind wel romantisch, rondstruinen met zo’n rieten mand op je rug, over kronkelende paadjes door het donkere struikgewas, vogeltjes met je mee fladderend, zoals hier het insectenvangende waaierstaartje, de fantail.

Maar nergens in die verhalen stond dat het sprokkelvrouwtje zelf de zaag ter hand moet nemen om de omgevallen takken en bomen op maat van de open haard te zagen. Of hoe stevig haar spierballen waren, omdat de afgevallen takken die ze uit het woud sleepte loodzwaar zijn.

Vandaag is het herfst. Gisteren en morgen ook. Ik vind dat nog steeds verwarrend, want de kalender zegt april. Ik weet niet of je er ooit aan went dat de seizoenen aan de andere kant van de wereld omgekeerd zijn.

Er staat een zacht herfstbriesje en bij deze milde temperatuur tetteren de krekels vrolijk door. Een maand geleden was het oorverdovend, maar toen zongen ook de cicada’s nog uitbundig mee. Hoe warmer hoe harder. Op sommige dagen werd ik er gek van. En ‘s nachts gewoon door chirpen. Dat snap ik wel, want eigenlijk kan deze zwarte, ‘rechtvleugelige’ krekel zich helemaal niet veroorloven om te slapen, vooral niet als hij of zij nog maagd is.

Wintertijd is net ingegaan. De zon staat sowieso lager. De Pison spinolae (in de volksmond mason wasp) gaat nog een maand of wat door met nesten bouwen, volstouwen met verlamde orbspiders en eitjes leggen. Op dat beestje ben ik al jaren verliefd. Het werkt keihard, bouwt nesten als beeldhouwwerken, zoemt op aangename toonhoogte fanatiek de hele dag door. Je ziet haar bezig, zoemend inspecteert ze gaatjes en spleten op geschiktheid voor haar nazaten in balken, boekenkast, holle bomen, noem maar op.

De huismussen en heggenmussen (die heten hier dunnock, de huismus sparrow) zijn ook eindelijk terug. Ik had ze maanden niet gezien en begon me al zorgen te maken. Ik miste ze. Wat zou er aan de hand zijn? Een vriend zei dat hij gehoord had dat ze en masse aan het afsterven zijn. Hè? Daar wist ik niks van en ik houd het nieuws goed bij. “Hoe kom je daarbij?” Van John gehoord.

John werkt in de filmindustrie, tekent en animeert voor mensen als Peter Jackson en films als Avatar. Ik heb hem zelf nog nooit ontmoet maar hoor via via verhalen. Hij is een redelijk betrouwbare bron – vind ik – want hij houdt van dieren. Stopt als hij een dood katje in de berm ziet liggen, om het netjes te begraven. Brengt manke zeemeeuwen naar de dierenarts. Redde een tijdje geleden nog een pūkeko die op het asfalt stond te rouwen bij zijn doodgereden moeder. Nam die mee naar huis, gaf hem flesvoeding en zette hem weer terug in het wild toen hij groot genoeg was om zelfstandig zijn blauwgeveerde vleugels uit te slaan. Zo iemand wist vast hoe het ervoor stond met de mussen.

Voor alle zekerheid vroeg ik Duckduckgo of het waar was, dat de mussenbevolking nu ook al een bedreigde diersoort is. Ik probeerde allerlei zoektermen en vragende zinnetjes, maar mijn search leverde niets op. Gelukkig. So far so good.

Ik begon net als vorige jaar weer met vogelzaad strooien. Vogelzaad “for wild birds” dat hier bij het katten-, honden- en parkietenvoer in de supermarkt ligt, vijf dollar voor een kilozak.

En ja hoor, na drie dagen kwamen ze eindelijk aangevlogen. Ik was dolblij ze weer te zien. Geen massale uisterving maar gewoon veeleisend (‘Als je ons niet voert komen we niet’).

Nu zitten ze me vanuit een boom (een betrekkelijk jonge tanekaha) op zo’n twee meter afstand van mijn veranda aan te kijken. Er liggen zaadjes op de ballustrade maar ze hebben voorlopig liever dat ik eerst naar binnen ga, ze zijn nog behoorlijk schichtig.

Maar ze zijn terug. John zat er gelukkig naast met zijn info.

© Sitara Morgenster

Become a supporterLogoSitara10x10