MUSCAT – Met levensgevaar steken de mannen in oranje overalls meermalen per dag de snelweg over. Ze moeten niet alleen de vluchtstrook vrijhouden van woestijnzand en zwerfvuil, maar ook de geasfalteerde middenberm.
Deze schoonmakers duiken op in elke woonwijk in Oman, met bezem en grijze vuilniszak. Zelfs ‘s avonds laat werken ze nog. De straten zijn brandschoon. De meesten zijn Aziaten. Het lijkt er niet op dat ze snel hun baan zullen kwijtraken aan Omanieten. In de huidige ‘omaniseringsgolf’ zijn eerst de betere banen aan de beurt.
Het ministerie van informatie geeft geen werkloosheidscijfers want: “Technisch gezien is er geen werkloosheid. Al zijn er wel mensen die wachten op werk, en al is er een potentieel van 30 000 banen”. Maar die worden nu bezet door buitenlanders. Als het aan de overheid ligt, is dat binnenkort voorbij. Omanisering komt al op de Omaanse woordenlijst voor sinds sultan Kaboes in 1970 de troon besteeg. Maar er werd nooit zo’n haast mee gemaakt als nu.
In de eerste jaren na 1970 leefden veel Omanieten nog van visvangst of ze konden werken bij de overheid. Met de pas ontdekte olie konden buitenlandse experts betaald worden, terwijl Omanieten hun onderwijsachterstand inhaalden. Maar in 1986 daalden de olieprijzen scherp waardoor de salarissen van buitenlanders zwaar begonnen te drukken. Ook betraden meer opgeleide Omanieten de arbeidsmarkt. Verder groeit de bevolking groeit razendsnel. Er zijn nu anderhalf miljoen Omanieten en hun aantal neemt jaarlijks toe met zo’n 55 000. Ongeveer de helft is jonger dan achttien. De afgelopen vier jaar gaf de overheid 50 miljoen rial (250 miljoen gulden) uit aan scholingsprogramma’s en subsidies om de arbeidskansen van Omanieten te verbeteren. Er is nog een reden voor omanisering: Omanieten zijn bang dat andere leefstijlen de traditionele cultuur negatief beïnvloeden. Hun grote schrikbeeld zijn de Verenigde Emiraten waar de eigen bevolking een minderheid is geworden.
Sultan Saïd, vader van Kaboes, moest niets hebben van modernisering. Oman begon in 1967 olie te produceren. De oude sultan pompte de opbrengst in zijn defensie-apparaat. Oman telde drie basis-scholen, zeven kilometer asfalt en één ziekenhuis. Omanieten verdwenen voor studie en werk naar de buurlanden, Europa en de VS. In 1970 greep Kaboes de macht. Hij riep geemigreerde landgenoten op terug te keren en mee te werken aan de opbouw. Velen deden dat. Ook kwamen er veel buitenlanders. Er zijn nu, op 1,5 miljoen Omanieten, een half miljoen buitenlanders, de meesten uit het Midden Oosten, Europa en Azië. Die verhouding steekt gunstig af bij omringende landen. In de Emiraten staan tegenover elke autochtoon vier buitenlanders. Maar volgens recente schattingen (juni 1994) liggen de verhoudingen op de arbeidsmarkt nog scheef. Van de honderd werknemers zijn vijfendertig Omaniet en vijfenzestig buitenlander. Jaarlijks maken zij miljard dollar over naar hun moederland.
Omaniseren bij de overheid is een koud kunstje, want een baan als ambtenaar is gewild. De salarissen zijn goed, de vakanties lang en de werktijden kort. Toch zitten op de meeste hoge adviesfuncties nog steeds buitenlanders. Nu de banen bij de overheid opraken wil de regering het bedrijfsleven dwingen meer Omanieten in dienst te nemen, bijvoorbeeld via een extra-belasting voor elke expat. Toch blijft het vaak goedkoper een buitenlander in dienst te houden en de boete (een percentage van het inkomen) op de koop toe te nemen.
Bij de lager betaalde banen neemt een expat genoegen met 300 gulden per maand, terwijl een Omaniet minstens tweeëneenhalf keer zoveel eist. Er gaat geen belasting meer af en sociale voorzieningen zijn gratis maar toch blijft 750 gulden bescheiden in een land waar de levensstandaard hoog ligt en iedereen graag in een mooie auto rijdt. In de detailhandel, de bouw, de horeca en de schoonmaak werken vooral Indiërs, Pakistanen, Sri Lankezen en Filippijnen en het lijkt erop dat dat voorlopig zo blijft.
Omanieten lopen wel warm voor hogere banen, maar voldoen lang niet altijd aan de eisen. Sinds 1986 is er één universiteit. Jaarlijks beginnen ruim 3500 Omaanse jongeren daar hun studie. Kinderen van rijke ouders gaan vaak nog naar Engeland of de VS. Aanvullende scholing blijft nodig. Sommige bedrijven nemen de opleiding zelf ter hand.
Bijvoorbeeld Petroleum Development Oman (PDO), de grootste werkgever in Oman. Een manager van PDO zegt: “Het kost ons zes tot acht jaar om Omanieten klaar te stomen. Die tijd nemen we ervoor. We sluiten geen compromissen ten aanzien van de kwaliteit van medewerkers”. Hoewel ook de regering volhoudt dat kwaliteit voor kwantiteit gaat, beweren westerlingen dat Omanieten die een baan pakken onwrikbaar in het zadel zitten. Illustratief is het verhaal van een afdelingschef, die regelmatig een medewerker slapend aantreft. Alle pogingen hem te ontslaan lopen op niets uit. Door royale aanvangssalarissen is de ambitie om hogerop te komen niet sterk.
Een andere bron van zorg vormt de jeugd. Jongeren zijn opgegroeid met welvaart en hoge verwachtingen. Kan de jonge garde straks de economie draaiende houden? In een klaslokaal lachen tieners om die vraag. De meesten willen zich graag nuttig maken. “We zijn verwend, maar we hebben wel ambities”, zegt Galiba (17). “Ik denk dat onze jeugd makkelijker was dan die van onze ouders. Maar vanaf nu wordt het moeilijker. De olie raakt op en het is aan ons om er toch het beste van te maken”. Ook uit andere bronnen blijkt dat jonge Omanieten popelen om te werken. Maar dan wel in verantwoordelijke posities.
Niet iedereen is blij met de versnelde omanisering. “Ik ben bang dat ons land naar de knoppen gaat als er niet snel aan de rem getrokken wordt”, zegt Sjamira. Volgens haar moeten een expat en een Omaniet vier jaar lang naast elkaar hetzelfde werk doen. Pas daarna moet de Omanitische collega de baan helemaal overnemen, want: “Nu zijn wij vaak nog onvoldoende uitgerust met vaardigheden en theoretische achtergrond ”.
Sofia vindt omanisering om andere reden te snel gaan. Deze Indiase huishoudelijke hulp is bang haar baan kwijt te raken. Steeds meer van haar landgenoten zien hun ‘weggeomaniseerde’ buitenlandse werkgever vertrekken. Ze hebben de keuze tussen terugkeer naar India of in dienst treden bij een Omanitische werkgever. En dat betekent harder werken voor minder geld. Andere expats vinden het juist goed dat er druk gezet wordt achter de omanisering. “Anders sloft het maar voort, en nemen bedrijven de moeite niet om Omanieten op te leiden”, legt Peter uit. Maar mocht zijn baan geomaniseerd worden, dan heeft hij als medewerker van een multinational betere kansen op ander werk dan Sofia.
http://www.trouw.nl/tr/nl/5009/Archief/archief/article/detail/2633132/1995/03/16/Omanieten-willen-hun-eigen-boontjes-doppen. dhtml