Stadswandelingen zijn er in Londen legio. Ze voeren langs plaatsen waar Jack the Ripper toesloeg, de Beatles hun afscheidsconcert hielden en Oscar Wilde aan zijn oeuvre werkte….

MEER DAN aardappelpulp in zout water was het niet, maar als je geluk had, dreef er een kakkerlak of een kever in je soep. Zo had je toch nog een voedzame maaltijd.’ Na de pestepidemie, de grote brand van Londen en foto’s van verminkte prostituees is wandelgids Paul Mansfield aangeland bij verhalen over armoede. Allemaal onderdeel van een doorsnee Jack-the-Ripper-wandeling in de Engelse hoofdstad.

Voor een oude gaarkeuken aan het randje van de voormalig joodse wijk houdt hij zijn groepje wandelaars staande en wijst naar de gevel. ‘Soup kitchen for the jewish poor’ heeft iemand ooit in het natte cement gegrift, krullerig maar met zichtbaar onvaste hand. De weldoorvoede wandelaars, voornamelijk toeristen, kijken omhoog. Behalve de enkeling die een foto maakt, schuift iedereen zo dicht mogelijk naar elkaar toe. Op een stortvloed onsmakelijke feiten hadden ze min of meer gerekend, maar de waterkoude wind overvalt hen. Die rook in de tijd van Jack the Ripper naar bederf, weet Mansfield, en niet zo’n beetje ook. Open rioleringen eindigden in de Theems en de wind blies de stank vrijwel altijd naar East End, de wijk van immigranten, arbeiders en andere ongelukkigen. Wie het zich kon veroorloven, vestigde zich in West End. Eigenlijk is dat nog steeds zo, al is de stank verdwenen.

Mansfield kent het labyrint van steeds smaller wordende stikdonkere straatjes als zijn rugzakje. De toeristen volgen op de voet, niemand wil hier achterop raken in de schaars verlichte steegjes, waar je met je armen wijd de muren aan beide kanten bijna tegelijk kunt aanraken. De wandelaars waaieren uit om te figureren in dit Dickensiaanse filmdecor. Winkelpuien in robuust houten omlijsting, geverfd in oud groen en bloedrood. Gietijzeren uithangborden waarop Anton Pieck zo dol was. Daar stonden de gaslantaarns, wijst Mansfield.

Maar genoeg gedraald, dit is een Jack-the-Ripper-tour, dus op naar de dichtstbijzijnde crime scene, waar alleen de kinderkopjes nog dateren uit het jaar waarin ‘s werelds beroemdste seriemoordenaar toesloeg. Het Victoriaanse werkhuis van zijn laatste slachtoffer, Mary Kelly, ligt aan het oog onttrokken op de binnenplaats van een moderne brouwerij, en daar mogen we niet in. Het zelfklevende foto-album komt weer tevoorschijn, voor een paginagrote wirwar van huid, ledematen en organen, ooit het lichaam van Mary Kelly.

Met zijn album onderscheidt deze gids zich van de concurrentie. Althans, dat zegt hij zelf. Op het kantoor van London Walks, de grootste en oudste organisator van stadswandelingen, wordt daar hartelijk om gelachen. Natuurlijk hebben zij die foto’s ook. Sterker nog, één van hun gidsen is de auteur van The Complete Jack the Ripper, Donald Rumbelow. In dat boek staan dezelfde foto’s, samen met plausibele theorieën over de identiteit van de prostitutiemoordenaar en diens motieven. Paul Mansfield is een copycat. Maar hij vertelt leuk, zodat je hem niet kwalijk neemt dat hij een graantje meepikt uit de big business die stadswandelingen heet.

De uitgaanskrant vermeldt alleen al tachtig verschillende titels. Van literair en aristocratisch Londen tot Prisons, Pilgrims and Prostitutes en zelfs een Karl Marx Anniversary Walk. Wie bereid is per wandeling twaalf tot vijftien gulden neer te tellen, kan er een hele dag mee vullen. Weer of geen weer. Je komt thuis vol interessante weetjes die in geen enkele reisgids staan, en het aanbod bedient vrijwel elke smaak. De Britten zelf mengen zich ook graag onder de wandelaars. Ze lopen zelden een Jack-the-Ripper-tocht, die onder toeristen het populairst is. Liever treden ze in de voetsporen van hun favoriete schrijvers of kiezen ze voor een intensieve kennismaking met hun eigen buurt.

De Britse Matthew wandelt bij wijze van marktonderzoek, niet alleen in Londen, maar ook in Parijs en New York. Hij wil als gids voor zichzelf beginnen en zoekt zijn aanbod in gastronomie, seks en misschien mode. In eigen stad vindt hij de Bloomsbury-wandeling het beste; die gaat door een mooie wijk waar onder anderen Virginia Woolf en Oscar Wilde woonden. ‘Maar de huidige aanbieders beperken zich tot literatuur en oude geschiedenis. Als je het mij vraagt, zijn hedendaagse thema’s een gat in de markt.’ Volgens London Walks kan men het zo gek niet bedenken of zij hebben het al bedacht. Zo niet, dan is er geen belangstelling voor. Soms loopt een wandeling niet, maar dat is altijd op te lossen met een pakkender titel. Nieuw op het repertoire zijn twee verschillende tochten ter nagedachtenis van prinses Diana, door de concurrentie neergesabeld als ‘smakeloos’.

Een ander thema buiten de categorie literatuur of historie zijn de Beatles-wandelingen, steevast geleid door de voorzitter van de Britse Beatles fanclub, Richard P. Ook hier moet een onafscheidelijk foto-album de wandeling ondersteunen. Het is beduimeld vanwege zeven wandelingen per week, en bevat veel foto’s waarop Richard zelf staat, door de decennia heen gekiekt met zijn idolen.

Als een volleerde padvinder loodst hij zijn wandelaars door drukke gedeelten van Londen, in zijn hand een ghettoblaster met toepasselijke Beatlenummers. Hier werd Hey Jude opgenomen, dit is de plek waar Linda voor het eerst zoende met Paul, dat is het dak van het afscheidsconcert en bij deze openbare toiletten liet John Lennon zich dertig jaar geleden met twee palmboompjes fotograferen. Richard P. is een feitjeswaterval die ruim twee uur doordendert, maar zijn enthousiasme blijkt zelfs aanstekelijk voor een kleine Spice Girl-fan die met haar hippievader op vakantie is.

Ooit mensen een zebrapad zien fotograferen? De witte strepen zien kussen? Op hun knieën zien oversteken? Op Abbey Road gebeurt het. De zebra waar de Beatles met blote voeten overheen liepen, ligt er nog net zo bij als op de platenhoes. De Abbey Road Studio’s zijn 65-plus en werden nog geopend door de componist Edward Elgar, maar door toedoen van de Beatles werd het een bedevaartsoort. De huur van een studio is 3500 gulden per dag, vooraf reserveren noodzakelijk. En met die informatie eindigt Richard zijn wandeling nogal abrupt. Het groepje wandelaars valt als een nat suikerklontje uit elkaar.

H EEL wat persoonlijker gaat het toe bij Peter Powell, een acteur van onbestemde leeftijd die het gidsen ‘erbij doet’. Hij lijkt nog het meest op een oom van wie je niet wist dat je die had. Zijn wandelingen eindigen steevast met een pint in zijn stam-pub, waar hij desgevraagd vertelt dat hij onlangs nog te zien was in de BBC-politiesoap The Bill. Powell wandelt omdat hij van mensen houdt, al zijn de extra inkomsten leuk meegenomen.

In Highbury-Islington, de Londense wijk waar hij al bijna dertig jaar woont, wijst hij op architectonische parels die verscholen liggen achter nieuwbouw of in een intiem steegje. Zoals die unieke eeuwenoude herberg met zijportaal, net breed genoeg voor een rijtuig en zo geconstrueerd dat het deurtje van de koets precies open ging tegenover de ingang van de kroeg. Paard en wagen rolden door naar de binnenplaats waar de koets kon omkeren. En dat op een steenworp afstand van de pub waar Duran Duran en de Sex Pistols hun eerste optredens gaven.

Powell staat regelmatig stil om een praatje te maken met een van zijn talrijke kennissen, niet zelden Londense bekendheden, en hij betrekt zijn wandelaars in het gesprek. Het geeft het gevoel er ook een beetje te wonen. Bovendien verstrekt hij het adres voor de beste fish and chips in Londen. Het is Upper Street Fish Shop, met blauwgeblokte tafelkleedjes, in de gelijknamige straat op nummer 324. Probeer dat maar eens te vinden in een reisgids.

http://www.volkskrant.nl.s48.en.wbprx.com/vk/nl/2702/Reizen/archief/article/detail/534421/1999/04/10/Met-een-beduimeld-fotoboek-naar-Abbey-Road. dhtml