Gianni Versace opende er zijn eerste Britse winkel in 1991. Er zijn meer dan honderd bioscopen en filmhuizen waar de gemiddelde inwoner 51 films per jaar ziet (het landelijke gemiddelde voor Brits filmbezoek ligt op vier*). Het is de geboorteplaats van onder andere de popgroepen Wet Wet Wet, de Simple Minds en Tears for Fears. En vanuit een kamer van het Central Hotel zond de uitvinder van de televisie, John Baird, de eerste televisiebeelden over lange afstand uit.
Nee, je leest niet het verkeerde verhaal, deze feiten komen wel degelijk uit Glasgow. Nog steeds niet de rijkste in het rijtje van de drie Schotse grote steden (met Edinburgh, de hoofdstad en Aberdeen, aardolie- en vissersstad). Wel de grootste, waarschijnlijk het meest trendy en zeker het intrigerendst. Na Londen en Edinburgh is het inmiddels de populairste toeristenbestemming in heel Groot-Brittannië. Achterhaald is het grauwe en grijze beeld van zwaar industrieel, scheepsbouwend Glasgow met z’n chagrijnige inwoners. Eindelijk, want de stad is al zo’n 30 jaar bezig dat imago van zich af te schudden.
Nieuw geld stroomt gestaag binnen. Niet meer via scheepswerven langs het riviertje Clyde, maar dankzij glasvezelkabels en draadloze telefonie; Glasgow barst van de mobiele ptt’s en belcentra. Dus naast drinken en voetballen -altijd al de grootste hobbies van Glaswegians geweest- staat nu ook winkelen in de vrijetijds top drie (met prijzen die nog steeds lager liggen dan elders in dit koninkrijk, vooral in pubs en restaurantjes). Glasgow is, na Londen, dé plek om te winkelen.
Ook als je een fan bent van Art Nouveau mag je deze stad niet missen, want een van de pioniers van de “sla-oliestijl” was Charles Rennie Mackintosh die hier geboren werd en werkte (niet die van de waterdichte regenjassen, een Glaswegian met dezelfde achternaam, maar zonder k).
Maar er zijn nog steeds arme wijken (ex-scheepsbouwers vinden geen banen in IT), de metro stinkt en op een doorsnee zondag maakt Glasgow een ingeslapen indruk. Clubbers (discogangers), studenten van de Glasgow School of Art (de Schotse Rietveld) en van de Strathclyde Universiteit slapen hun roes uit, voetbalfans zijn hun clubs achterna gereisd en alle winkels zijn dicht. “En op zondgavond gaat iedereen hier vroeg naar bed,” klaagt de baas van de pizzeria. Dus kom je hier voor alles behalve een frisse wandeling door het schitterende Kelvingrove Park, kies dan een andere dag of wacht tot het Mayfest aan de gang is, het grootste festival – na dat van Edinburgh. Kelvingrove Park verbindt de twee centra van Glasgow.
Een mondain centrum in het oosten rond de belangrijkste winkelstraten en straatjes met uitgaansgelegenheden en in het westen een lommerrijk centrum rond de gebouwen van de universiteit.
In dat park, waar in januari de jeneverbes uitbundig vrucht draagt, kom je nog wel wat mensen tegen. Alleenstaanden die aan de andere kant van het park een paar plastic tasjes boodschappen hebben gehaald (hee, de supermarkten zijn wel op zondag open), en een trotse vader die probeert met opgeblazen strandbal van zijn lelijke zoontje een kandidaat voor het Rangers voetbalteam te maken.
Ook in het Pollok Country Park is het druk op zondag, vooral met gezinnetjes en rennende kinderen, die allemaal mee naar binnen gaan bij de beroemde Burrell Collectie. Het is gratis, het is er warm en er is een prima restaurant met schitterend uitzicht, maar het is ook een heel mooi gebouw, waar oud en nieuw bij elkaar komen. De architecten hebben in het ontwerp van 1983 plaats gemaakt voor middeleeuws glas-in-lood uit de collectie van William Burrell, bij wijze van ramen. Deurposten zijn soms modern, soms afgezet met stenen bogen uit oude beschavingen, waar soms excentrieke deuren uit het Midden-Oosten of uit de middeleeuwen inhangen.
Meneer Burrell, een scheepsmagnaat uit Glasgow, besteedde jaarlijks ruim vijftigduizend gulden aan het kopen van kunst uit alle uithoeken van de wereld. Dat deed hij vijfenveertig jaar lang en zo bouwde hij een even eigenaardige als rijke collectie op. Je zou het bijna een allegaartje noemen als er niet zulk chique spul bij zat, van Chinees porselein en Etruskische vazen tot schilderijen van Cezanne en Renoir. Maar ook schitterende wapenuitrustingen uit de middeleeuwen (tentoongesteld op levensgrote poppen die levensgrote modelpaarden berijden), serviezen en glaswerk.
Na de bezichtiging zoek je natuurlijk een trendy pub om af te koelen, zoals Bar Celona of Air Organic. Of meer iets traditioneels, zoals de Scotia Bar of Clutha Vaults. Of toch liever terug naar het begin van de Negentiende eeuw in Willow Tea Rooms, door Charles Mackintosh ontworpen op Sauchihall Street, de belangrijkste winkelstraat, boven nummer 217.
*) Data 1999
Photo credit: Jacco Rienks via Unsplash
© Sitara Morgenster