“Alles staat op springen, de wereld staat in brand, er gebeuren zoveel dingen en ze lopen uit de hand“. Ken je dit zinnetje? Het komt uit een liedje van Boudewijn de Groot van wie ik vroeger een langspeelplaat had. Het was eind jaren zeventig, begin jaren tachtig en ik ken de melodie nog. In de loop van de tijd heb ik regelmatig die ene zin binnensmonds gemummeld, soms hardop gezongen, om mezelf te sussen en te helpen herinneren dat de chaos en vernietiging veroorzaakt door de mensheid van alle tijden is. Dat het nu alleen erger lijkt omdat er massamedia zijn en sociale media en doordat de wereldbevolking flink is gegroeid.
En plotseling is Boudewijn’s zinnetje weer zo toepasselijk dat mijn brein het opdiept en afstoft. De afgelopen 24 uur heeft het door mijn hoofd gespookt.
Ik snap zo goed dat mensen dingen in brand steken. Soms is het gewoon genoeg geweest. Heb je niets meer te verliezen. Wat ik niet snap is dat het niet veel sneller of vaker is gebeurd. Ik heb het niet alleen over Trump en de ongerechtigheid die mensen anderen aandoen. We zijn eeuwenlang ontzettend gedwee geweest. Niet dat ik mensen wil aanzetten tot vernielingen – al was het maar omdat je daarvoor in vrijwel elk land ter wereld in de cel terecht kan komen.
Maar kennelijk mogen we wel de woonomgeving van hagedissen met mountainbikes naar z’n mallemoer fietsen, jaarlijks wereldwijd miljarden dieren vermoorden voor boter, kaas en vlees, met onze vliegreisjes de lucht vervuilen en een niet te bevatten hoeveelheid plastic per dag produceren. Van wie dat precies mag weet ik eigenlijk niet. Van machthebbers? Van de meerderheid? Waarom stoppen we gewoon niet onmiddellijk met liefdeloosheid, inhaligheid en het vernielen van habitats en biodiversiteit? (Zo eenvoudig is het allemaal echt niet, Sitara.)
Of het opperhoofd Seattle nu wel of niet het volgende heeft gezegd (de authenticiteit van zijn brief wordt in twijfel getrokken, omdat er zo veel versies van zijn opgedoken), zijn deze woorden profetisch en waar: “Het grote opperhoofd in Washington kan vast op ons rekenen, zoals onze blanke broeders kunnen rekenen op de terugkeer van de seizoenen. Mijn woorden zijn als sterren. Zij verdwijnen niet. (…) Ook de blanke man zal ten ondergaan, misschien nog eerder dan al de andere stammen. Bevuil uw legerstee en u zult bezwijken aan uw eigen vuil. Maar in uw ondergang zult u vurig branden, aangestoken door de macht van de god, die u naar dit land heeft gebracht en u de heerschappij heeft gegeven over dit land en over de rode man. Dat noodlottig einde is voor ons een mysterie, want wij begrijpen niet waarom de buffels zijn afgeslacht, de wilde paarden zijn getemd, waarom de verste hoeken van het woud stinken naar de lucht van vele mannen en het rijpe koren op de heuvels overdekt is met praatdraden”.
Mijn moeder zou gezegd hebben, kalmte kan je redden
Ondertussen zingt Boudewijn gewoon nog een tijdje door in mijn hoofd (en op YouTube): “Alles staat op springen, de wereld staat in brand, er gebeuren zoveel dingen en ze lopen uit de hand…”.
Mijn moeder zou gezegd hebben dat kalmte je kan redden. Dat zei ze vaak tegen zichzelf en soms tegen mij als ik weer eens een driftbui had. Ik denk dat ze wel gelijk had, maar misschien moet er toch echt eerst het een en ander in de fik, al was het maar spreekwoordelijk. Bovendien sluit het een het ander niet uit: je kunt met een kalm innerlijk, uiterlijk flink stennis schoppen. Want soms is dat broodnodig en onvermijdelijk.
© Sitara Morgenster